Het nadeel van het Hellmanngetal is dat hij eigenlijk het meest geschikt is voor gebieden met vrij koude, tot strenge winters. In zachte winters met veel vorstdagen, maar weinig of geen ijsdagen, blijft het Hellmanngetal toch bij een lage waarde steken. Om dit nadeel te ondervangen, is het beter om gebruik te maken van de vorstsom.
De vorstsom is prima te hanteren, zowel voor de aller-strengste winters, als ook de meest zachte exemplaren, die slechts een paar nachtjes met lichte vorst opleveren. De vorstsom wordt toegepast om nauwkeuriger, dan het Helmanngetal, te bepalen hoeveel vorst een winter oplevert.

Deze naam geeft precies weer wat deze index inhoudt. Hij werkt heel simpel. Men telt simpelweg alle dagelijkse negatieve minimumtemperaturen bij elkaar op, met weglating van het minteken. Ligt ook de maximumtemperatuur onder nul, dan wordt deze waarde er ook bij opgeteld. Een vorstdag met -4 om +3 graden scoort dus 4 punten, een ijsdag met -7 om -2 graden, 9 punten. In dat laatste geval wordt er precies het dubbele aantal punten gescoord in vergelijk met het Hellmanngetal, dat volgens de simpele berekening op 4.5 punten uitkomt.
Het zal duidelijk zijn dat met de vorstsom niet alleen de link met het Hellmanngetal behouden blijft, maar er tegelijkertijd een veel grotere gradatie wordt verkregen, waarbij ook zachte winters nog redelijk weten te scoren

Vandaag is het overzicht vorstsom toegevoegd aan de overzichten en kunt u hier vinden.