Haaksbergen 8 juli 1847
Trof voor drie jaren deze gemeente eene zware slag, doordien er alles door den hagel werd verwoest. Heden is zulks weder nagenoeg het geval. Heden middag, ruim 1 uur, kwam er een zwaar onweder op uit het zuiden, en viel er wederom zware hagel: men vond zelfs hagelstenen ter grootte van een hoenderei, echter meer platvormig. Rondom het dorp, in de buurtschappen, is nagenoeg alles vernield, terwijl de overige buurtschappen zeer hebben geleden. Wanneer men nu in aanmerking neemt den hagelslag voor drie jaren, en de beide laatste ongelukkige jaren, dan kan men deze gemeente als totaal geruïneerd beschouwen. Indien ze niet door meer gegoeden geholpen wordt.

Haaksbergen 8 juli 1847
Zwaar onweer en hagelslagen met hagelstenen van 5-6 en meer duimen waardoor glasruiten werden verbrijzeld, dakpannen aan stukken geslagen, bomen van hun schors beroofd, vogels en ander wild gedood en veldgewassen als rogge, boekweit, haver, gerst, aardappelen, bonen enz. bijna geheel werden vernield. Het meest geleden hebben de buurtschappen Brammelo, Holthuizen, Eppenzolder en Stepelo.
Je hart breekt als je de klaagtonen hoort van de mensen, die bijna alles hebben verloren; van mensen die drie jaar eerder op 9 juni 1844 ook al zo zwaar getroffen waren en door misoogsten van de twee voorgaande jaren zich ook nog niet hebben kunnen herstellen. Na de geleden armoede van de laatste winter en het afgelopen voorjaar zien zij met angst de toekomst tegemoet. Zij zullen zich niet kunnen redden, zeker niet als er geen hulp van elders komt.

9 juni 1844
De tweede zondag van zomermaand was in eene hooge mate noodlottig voor vele landbouwers uit Twente, daar hun veel belovende oogst en de welwassendste veldvruchten grootendeels vernield of zeer aanmerkelijk beschadigd werden door eenen hagelslag, derwijze zwaar en verwoestend, dat daarvan hier de lande schier geen voorbeeld bestaat.
De lange aanhoudende koude en noordewinden hebben vermoedelijk de bouwstoffen bijeengebracht voor een onweder, dat door plotselinge hitte en drukkende lucht ontstaan, uit den tezaamgepersten damkring zich moest ontlasten.
Schrikkelijk stortten massa’s van ijs neder en veroorzaakten een geluid van eenen legertrein, die in gespoorden draf eenen harden weg passeert. De hagel was meestal hoekig en puntig van gedaante, wij hebben zeer vele steenen gezien ter grootte van een hoender- en sommige van een eenden-ei, die op twee door ons bezochte plaatsen, des avonds ten 7 ure, dus 4 uren na het onweder, nog ter hoogte van eene halve nederlandsche el den grond bedekten.
Deze hagelslag heeft voornamelijk de gemeente Lonneker getroffen en bepaalde buurschappen. Terwijl aangrenzende gemeente waaronder Haaksbergen mede veel hebben geleden.
Vanuit Haaksbergen was de bui richting de Lonneker buurtschappen getrokken, waarna deze afboog richting Hengelo en Weerselo.
De meest beduidende schade is veroorzaakt aan de rogge, die in baren schoonsten wasdom stond en naar eene golvende korenzee geleek, en die in minder dan een ¼ uur zoodanig werd vernield, dat nagenoeg niets daarvan overbleef en meer dan 200 bunders verwoest werden. Andere veldvruchten hebben mede veel geleden, maar het voornaamste verlies bestaat uit rogge, met dat noodlottig gevolg, dat vele landlieden de eenige bron missen, die hen moest voeden en niet weten, waar zij voor den aanstaanden winter brood zullen vinden.

Haaksbergen 29 november 1836
Door een zware storm, met windstoten tot orkaankracht, in 1836 waren het dak en de westgevel van de zuidbeuk van de St. Pancratiuskerk ingestort.
De restauratie van de stormschade en de verwaarloosde onderhoud vond plaats in 1838 na een noodherstel in 1810 en 1827.

Haaksbergen 1777
Door een zware storm moest de toren van de St. Pancratiuskerk zelfs worden gestut om gedeeltelijke instorting te voorkomen.