25/07/2012 Opwarming stagneert
De gemiddelde wereldtemperatuur is de laatste tien jaar nauwelijks gestegen. Dit ondanks de een trendmatige toename van het gehalte aan kooldioxide. De temperatuurstijging in het noordpoolgebied werd de afgelopen jaren gecompenseerd door temperatuurdalingen elders op de wereld. Vooral Australië was het de afgelopen twee jaar aanzienlijk kouder.
Ook in de jaren 2010 en 2011 zijn de betrekkelijk hoge temperaturen in het hoge noorden voor een groot deel veroorzaakt door lage luchtdruk rond de Noordpool en relatief hoge druk tussen 30 en 60graden NB. Het is nog te vroeg om te veronderstellen dat er hier sprake is van een trend.
Evenmin is dat het geval met de stagnatie in de mondiale opwarming. Deze stagnatie was overigens al voorspeld door Duitse onderzoekers. Aan de hand van nieuwe computermodellen kwamen zij in 2008 tot de conclusie dat als gevolg van een wijziging in de Atlantische Oscillatie er tot 2020 sprake zal zijn van een relatieve afkoeling, hetgeen tot gevolg zal hebben dat er tot die tijd een stagnatie zal optreden in de mondiale opwarming. Na 2O2O zal de opwarming weer gewoon doorgaan aldus de onderzoekers.
18/10/2012
Afgelopen weekend kwam een aantal kranten en websites met het nieuws dat de aarde gestopt was met opwarmen.
Warmt de aarde niet meer op ?
De afgelopen 16 jaar is de atmosfeer rond de aarde inderdaad nauwelijks opgewarmd. Gerekend van augustus 1997 tot augustus 2012 kom je uit op een gemiddelde opwarming van 0,003 °C per jaar, terwijl het de 15 jaar daarvoor ongeveer 10 keer sneller ging. Dit blijkt uit gegevens van het Met Office Hadley Centre, het Engelse zusje van het KNMI, op basis van continue temperatuurmetingen aan zowel het aard- als het zeeoppervlak. Dat de aarde gestopt is met opwarmen valt daaruit overigens niet te concluderen. Het klimaat is grillig, hoogstwaarschijnlijk hebben we hier te maken met een tijdelijke verstoring van de opwarmende trend.
En het Met Office gebruikt de beste gegevens die er zijn, mogen we aannemen ?
Het zijn prima gegevens, maar er bestaan ook andere meetreeksen die weer op andere locaties gemeten zijn. Het KNMI gebruikt metingen van de NASA, en rekent vanaf januari 1997 en niet vanaf augustus. Hier komt men uit op een opwarming van 0,008 ºC per jaar sinds 1997. Ook dat is overigens een stuk lager dan het gemiddelde over de afgelopen 30 jaar.
Wat is El Niño ook alweer ?
El Niño wordt veroorzaakt door abnormaal zwakke passaatwinden boven de Stille Oceaan. Deze zwakke wind is niet in staat om het warme water zoals gebruikelijk in de richting van Indonesië te drijven. Hierdoor kan het water in de centrale en oostelijke Stille Oceaan ter hoogte van de evenaar tot ruim vijf graden warmer worden.
De twee hoofdverdachten bij dit soort tijdelijke veranderingen van het klimaat zijn altijd weer dezelfden: El Niño en La Niña. Dit zijn verstoringen in de stroming en temperatuur van het oceaanwater: El Niño is een opeenhoping van relatief warm oceaanwater in de buurt van de evenaar, bij La Niña koelt de oceaan in dit gebied juist af.
In 1998 was door de sterkste El Niño van de eeuw de zeewatertemperatuur hoger dan normaal in grote delen van de wereld. Dit veroorzaakte een eenmalige piek in de wereldgemiddelde temperatuur. De afgelopen paar jaar was La Niña juist actief, waardoor de temperatuur weer wat lager lag dan je zou verwachten. Dit verklaart ongeveer de helft van het verschil tussen de langjarige trend en de trend over 1997-2011.
Een klein deel kan verklaard worden uit de variatie in zonnevlekken. In 1997 bevonden we ons in een piek van de zonnevlekkencyclus, terwijl de zon de laatste paar jaren juist ongebruikelijk rustig was. Omdat dit echter slechts een klein verschil (van ongeveer 0.06%) geeft in de totale hoeveelheid zonnestraling die de aarde bereikt, kan het de luchttemperatuur op aarde met hooguit 0,001 tot 0,005ºC per jaar doen afnemen.
Over de rest van de afname in de opwarming wordt door wetenschappers nog volop gediscussieerd. Het zou te maken kunnen hebben met de luchtvervuiling boven Oost- en Zuid-Azië, met waterdamp in de stratosfeer, of met afkoeling van het oppervlaktewater rond Antarctica door het smelten van het landijs.
Hoe lang moet een verstoring duren om het als trend te kunnen beschouwen?
Of de aarde opwarmt hangt er immers vanaf over hoeveel jaar je de verschillen bekijkt. De grilligheid van het klimaat zie je op de schaal van enkele jaren, voor een trend moet je tientallen jaren bekijken, is het idee. De 16 jaar waarin het nu nauwelijks warmer is geworden vallen een beetje tussen deze tijdschalen in, en kan dus naar voorkeur voor één van beide scenario´s worden gebruikt.
Creatief met trends
Soms geeft een trendlijn een vertekend beeld. Een valkuil (of truc – er wordt ook wel bewust gebruik van gemaakt) is het kiezen van een uitzonderlijk moment als startpunt van een meting, of het zover inzoomen op een grafiek dat het grote plaatje letterlijk uit beeld verdwijnt.
Ook in het geval van de gegevens van Met Office maakt het wel iets uit welk startpunt je kiest. In augustus 1997 zaten we midden in een uitzonderlijk sterke El Niño, schrijft Met Office in een commentaar op zijn website. Daarmee kies je dus een relatief hoge temperatuur als startpunt. Als je vanaf 1999 gaat rekenen kom je al op een hogere opwarming uit – hoewel de afvlakking van de temperatuurcurve niet zomaar verdwijnt.
En was er ook geen warmte opgeslagen in de diepe zee ?
De temperaturen dieper dan 700 meter worden pas sinds tien jaar redelijk gemeten, dus we hebben alleen van het ondiepere deel een lange reeks van redelijke metingen. Ook hier leek de opwarming een paar jaar geleden gestopt te zijn: van 2003 t/m 2010 was er geen trend in deze reeks. Daarna warmde het water wel weer gewoon op.
Hoe gaat het nu verder ?
Dat is de moeilijkste vraag om te beantwoorden. Er bestaan inmiddels een enorme hoeveelheid klimaatmodellen, die ontwikkeld zijn om de processen die het klimaat aansturen beter te begrijpen, en die om die reden ook elk de nadruk op verschillende processen leggen. Belangrijker nog is dat het klimaat in de toekomst afhankelijk is van factoren die zelf ook moeilijk te voorspellen zijn.
Luchtvervuiling met stofdeeltjes remt de opwarming bijvoorbeeld af, omdat deze het zonlicht tegenhouden. Met name in Zuid en Oost Azië is deze vervuiling de laatste tientallen jaren sterk toegenomen, maar hoe zal dat zich verder ontwikkelen? En hoe reageren dit soort stofdeeltjes bijvoorbeeld met de wolken? Het zijn dit soort onbekende factoren die ervoor zorgen dat klimaatmodellen vaak zeer uiteenlopende voorspellingen laten zien, en vaak ook sterk afwijken van de waarnemeningen tot nu toe.
De verwachting bij bijna alle klimaatwetenschappers is wel dat de opwarming zich gewoon doorzet. De grote vraag is vooral wat deze opwarming zelf weer teweeg gaat brengen, dus bijvoorbeeld wat de reactie zal zijn van wolken op de opwarming, en van de oceaan op het smelten van landijs van Groenland en Antarctica.
Bron: Kennislink
December 2012 Thermohaliene circulatie.
Naast de invloed op de troposfeer en dus onze winters, gaan verstoringen in de stratosfeer nog een stap verder. Ze zijn volgens de onderzoekers, van de Universiteit van Utha en het Duitse Max Planck Instituut voor Meteorologie, namelijk ook van invloed op de grootschalige stroming van de oceaan: een verandering in de westcirculatie betekent een langdurige verandering in oceaanstromingen zoals de Golfstroom.
De onderzoekers presenteren in hun publicatie, in het vakblad Nature Geoscience, een verband dat ze hebben gevonden tussen het optreden van SSWs en de sterkte van de Atlantic meridional overturning circulation (AMOC), ook wel de Atlantische tak van de thermohaliene circulatie genoemd. Thermo staat vanzelfsprekend voor temperatuur en haliene slaat op het zoutgehalte. Zowel temperatuur als het zoutgehalte zijn van invloed op de dichtheid van zeewater. Hoe zouter en hoe kouder het water, des te zwaarder het water is en hoe meer het de neiging heeft om te zinken.
Dit proces heet diepwaterformatie en treedt op grote schaal op ten zuiden van Groenland. De diepwaterformatie is de motor van de thermohaliene circulatie, waar ook de Golfstroom onderdeel van is. Door veranderingen in de westcirculatie - vanwege veranderingen in de polaire vortex - ontstaan er volgens de ondezoekers afwijkingen in de aanvoer van warme lucht, winden en afwijkende neerslagpatronen (zoetwater) aan het zeeoppervlak. Dit leidt tot veranderingen in de oceaanstromingen zoals de AMOC (en de North Atlantic Gyre) en uiteindelijk tot regionale klimaatverandering in de orde van tientallen jaren.
Al met al laat het onderzoek ons zien dat een verstoring in de stratosfeer en dus de complexe koppeling tussen stratosfeer en oceaan, van groot belang in voor klimaat- en weersveranderingen.
Westcirculatie:
West naar Oost gericht stromingspatroon in de atmosfeer.
Met de westcirculatie wordt gewoonlijk de krachtige westelijke stroming die boven de Atlantische Oceaan heerst bedoeld. Deze zorgt ervoor dat zachte en vochtige lucht ons land een groot deel van het jaar weet te bereiken. Aan de westcirculatie danken we ook ons gematigde klimaat met zachte winters en koele zomers.
Dampkring niveaus:
Oceaanoppervlakte,
Troposfeer is de onderste laag van de dampkring,
Stratosfeer is de laag in de dampkring die zich bevindt tussen de troposfeer en de mesosfeer
Mesosfeer s de luchtlaag van de dampkring die zich bevindt tussen de stratosfeer en de thermosfeer.
Bron: VWK
|