19/01/2010: Een grote gletsjer op Antarctica staat volgens een studie op instorten. De voorbije decennia heeft de gletsjer een hoop ijs verloren en in de toekomst kan het zeeniveau wereldwijd 24 centimeter stijgen als de gletsjer volledig zou smelten, zo meldt de New Scientist.
'Pine Island Glacier' (PIG) is een deel van de ijsplaat van West-Antarctica. In 2004 bleek uit satellietbeelden dat de ijsmassa van de gletsjer dunner was geworden. Nu toont een studie aan dat het smeltproces een kritiek punt bereikt heeft waardoor het onvermijdelijk is geworden dat de gletsjer binnen de honderd jaar vijftig procent van zijn massa zal verliezen.
Naarmate het zeeniveau stijgt, wordt warm water onder de ijsplaten geduwd. Zo smelten de gletsjers van onderuit. Wetenschappers ontdekten een manier om de evolutie van de gletsjer te voorspellen. Die zou al in 1996 voorbij het kritieke punt geslopen zijn, zodat het smeltproces niet meer te stoppen valt.
De studie is nog optimistisch en stelt vast dat het smeltproces wel ergens zal stoppen. Dan zou nog ongeveer de helft van de gletsjer overblijven. Het ijs zal op dat ogenblik voor een stijging van het zeeniveau van 24 centimeter gezorgd hebben. Als de gletsjer ernaast echter ook begint te smelten, kan de PIG zelfs volledig verdwijnen. En dan zou het zeeniveau met liefst 52 centimeter kunnen stijgen.
21/01/2010: De hoge concentraties ozon die in het voorjaar in de lucht boven het westen van de VS worden gemeten, worden veroorzaakt door industriële " uitstoot in Oost Azië. Een internationaal team onderzoekers beschrijft dit vandaag in bet weekblad Nature. Het team analyseerde ;, ozonmetingen van de periode na 1984 met het accent op hoogtes tussen 3 en 8 kilometer. Deze waarnemingen zijn afgezet tegen de uitkomsten van een atmosferisch transportmodel. In het voorjaar is de aanvoer van vuile Aziatische lucht naar de westkust van de VS het grootst. In die lucht zitten stoffen waaruit geleidelijk ozon ontstaat. In hoge concentraties is , ozon gevaarlijk voor plant en dieren en bovendien is het een broeikasgas. Het lijkt er nu op dat de Amerikanen niet zelf hun blootstelling kunnen verlagen.
04/02/2010: Met Office voorspelt recordwarmte in 2010
14/02/2010: zeewater langs de Nederlandse kust is sinds 1982 sterk opgewarmd
Het zeewater langs de Nederlandse kust is sinds 1982 sterk opgewarmd. Volgens NIOZ is de temperatuurstijging groter dan alleen kan worden verklaard door de toename en het directe effect van broeikasgassen in die periode.
Volgens het NIOZ varieert de zeewatertemperatuur sterk van jaar tot jaar, maar blijkt uit meetgegevens dat het langjarig gemiddelde sinds 1982 gestaag is toegenomen met in totaal 1,5 graad. Dat is drie keer zo veel als kan worden verklaard door de toename van koolstofdioxide (CO2) en andere broeikasgassen in de atmosfeer.
Zomers
Onderzoek van het NIOZ heeft uitgewezen dat de versterkte opwarming van het zeewater kan worden verklaard door zonnigere lentes en zomers en meer westenwind in de winter en dus mede door een veranderd circulatiepatroon. Die verschijnselen kunnen volgens het NIOZ niet direct worden toegeschreven aan het broeikaseffect, al kan het er wel indirect aan hebben bijgedragen.
Klimaatverandering
De onderzoekers hebben hun bevindingen gepubliceerd in het vakblad Journal of Sea Research. Zij concluderen dat, naast de concentratie van broeikasgassen, op lokaal en regionaal niveau ook andere factoren bijdragen aan klimaatverandering. Die regionale verschillen spelen in de meeste klimaatmodellen geen rol van betekenis.
De temperatuur van het zeewater in het Marsdiep, het zeegat tussen Den Helder en Texel, wordt al sinds 1860 dagelijks gemeten en is daarmee wereldwijd één van de oudste meetseries van de zeewatertemperatuur. Maar ook op andere posities langs de Nederlandse kust van Vlissingen tot Delfzijl worden dergelijke metingen al meer dan een halve eeuw uitgevoerd.
Gedurende die 50 jaar laten alle stations eenzelfde trend zien als het Marsdiep. Deze nu 150 jaar oude meetserie lijkt dus representatief te zijn voor de ontwikkelingen langs de gehele Nederlandse kust. De watertemperaturen vertonen grote variaties van jaar tot jaar, met daaroverheen een gestage toename van 1,5°C voor de periode 1982-2004. Dat is maar liefst driemaal zoveel als kan worden verklaard door de toename van de concentratie van kooldioxide en andere broeikasgassen in de atmosfeer over dezelfde periode.
Er moet dus meer aan de hand zijn geweest. NIOZ onderzoeker Dr. Hendrik van Aken onderzocht de mogelijke oorzaken voor dit fenomeen. Statistische berekeningen toonden aan dat voor de wintertemperatuur langs onze kust de windrichting de belangrijkste sturende factor is.
Voor de temperatuurontwikkeling in de lente en de zomer is dit het aantal uren zon. van Aken: "Een mooi voorbeeld is het koude jaar 1996: toen voerden in de winter overheersende oosten winden erg koude continentale lucht uit Rusland aan In 1999 was in de winter de westen wind juist sterker dan normaal, waardoor er relatief warme lucht vanaf de Atlantische Oceaan naar ons land werd aangevoerd. 1999 werd trouwens in z'n geheel een bijzonder warm jaar, doordat een zonnig voorjaar ook nog eens zorgde voor een snelle opwarming daarna".
Dezelfde meteorologische factoren die de afzonderlijke warme en koude jaren in het kustwater verklaren, blijken nu ook een goede verklaring te zijn voor de geleidelijke stijging van de temperatuur van het Nederlandse kustwater over meerdere jaren sinds 1982. De extreem warme jaren in het eerste decennium van de 21-ste eeuw kunnen dus voor een belangrijk gedeelte worden verklaard uit een toename van de westen winden in de winter en zonnigere lentes en zomers. Het opnemen van de concentraties aan broeikasgassen als extra factor in de berekeningen is dus niet noodzakelijk gebleken.
Omgekeerd kan het niet worden uitgesloten dat deze broeikasgasconcentraties wél een rol hebben gespeeld als oorzaak voor de waargenomen veranderingen in windrichting en zonne-uren langs onze kust. Op lokaal en regionaal niveau spelen naast het directe effect van de verhoogde concentraties van broeikasgassen dus mogelijk ook andere factoren (indirecte effecten) mee in de verandering van het klimaat. Deze regionale verschillen worden in de meeste klimaatmodellen echter nog niet meegenomen.
Bron: nu.nl, NIOZ
25/02/2010: Het dierenrijk is zich aan het aanpassen aan een opwarming van het klimaat Zegt professor Yoram Yom-Tov van de Universiteit van Tel Aviv (Global Change Biology). In die gebieden waar de opwarming het grootst is, tot vier graden warmer, constateerde Yom-Tov, die al tientallen jaren veranderingen in de omvang van dieren meet, dat zoogdieren er kleiner worden zoals de poolvossen in IJsland, vossen, Iynxen en otters In Scandinavië. Naarmate een lichaam kleiner is, heeft het verhoudingsgewijs meer oppervlak ten opzichte van inhoud, wat afkoeling van dat lichaam bevordert.
15/04/2010: Afgelopen maand was de warmste maart sinds 1880. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers op 15 april gezegd. De gemiddelde temperatuur bedroeg 13,5°C, aldus het Nationaal Oceanisch en Atmosferisch Bestuur (NOAA). Dat is 0,77°C hoger dan de gemiddelde temperatuur in maart in de twintigste eeuw. Volgens het NOAA was het met name in Noord-Afrika, Zuid-Azië, Tibet, India en Canada warmer. Regio's waar het kouder was waren onder andere Mongolië, Oost-Rusland, Noord- en West-Europa, Mexico, Noord-Australië, het westen van Alaska en het zuidoosten van de Verenigde Staten.OorzakenVan grote invloed op het warmterecord was het weerfenomeen El Niño, een periodieke opwarming van de Grote Oceaan gecombineerd met veranderingen in wind en luchtdruk, die wereldwijd het weer beïnvloedt. Daarnaast draagt volgens de wetenschappers het broeikaseffect al langer bij aan temperatuurstijgingen.ZeeijsTevens meldde het NOAA dat het zeeijs op de Noordpool, dat normaal gesproken in maart zijn grootste oppervlakte bestrijkt, een oppervlakte had van 15,1 miljoen vierkante kilometer.Dat is 4,1% minder dan het gemiddelde in de jaren 1979 tot 2000 en de op vier na kleinste oppervlakte sinds in 1979 begonnen werd met het bijhouden van het ijsoppervlak.
Bron: nu.nl
28/09/2010: Schade door natuurgeweld stijgt.
De schade door natuurrampen die door weersomstandigheden worden veroorzaakt, loopt op. In de eerste .negen maanden van het jaar 2010 registreerde herverzekeraar Munich RE 725 van dergelijke gevallen. Dat is het op een na hoogste aantal in die periode sinds 1980. Het aantal overstromingen is sinds 1980 wereldwijd verdrievoudigd en het aantal stormen verdubbeld.
10/11/2010: Vraag naar energie stijgt fors
De vraag naar energie stijgt de komende decennia met ruim een derde, vooral door de sterke energiebehoefte van China.
Fossiele grondstoffen, zoals olie en gas, blijven voorlopig de belangrijkste energiebronnen. De olieprijs stijgt mede daardoor sterk. Dat schrijft het invloedrijke internationaal Energieagentschap (lEA) in zijn rapport over de energiebehoefte in de komende 25 jaar.
Alternatieve energiebronnen zullen in 2035 voorzien in 14 procent van de energiebehoefte. Nu is dat 7 procent. Ook China, waar de energievraag de komende jaren met 75 procent zal stijgen, zal een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van alternatieve energiebronnen.
Dat is echter niet genoeg om verdere opwarming van de aarde af te remmen, denkt het IEA.
De afspraken die vorig jaar op de klimaattop in Kopenhagen zijn gemaakt, zijn onvoldoende om de vraag naar fossiele brandstoffen te beteugelen en de temperatuur op de aarde met niet meer dan twee graden te laten stijgen. Dat is het maximum waarmee volgens wetenschappers de ergste klimaatschade kan worden voorkomen. Volgens het IEA zal door de gestegen energieconsumptie de aarde met 3,5 graden opwarmen.
Van de drie fossiele brand stoffen (olie, steenkool en gas) zal vooral gas de komende jaren een sterke opmars maken. De vraag naar gas stijgt met 44 procent. De prijzen blijven in ieder geval de komende tien jaar relatief stabiel, denkt het lEA. Dat is volgens het agentschap niet bevorderlijk voor de investeringen in alternatieve energiebronnen.
Het IEA voorziet voor 2035 in een stijging van de olieprijs tot circa 200 dollar per vat. Nu kost een vat olie (van 159 liter) ruim 87 dollar.
Door de stijgende vraag naar olie en gas zullen energiebedrijven in toenemende mate brandstoffen gaan halen uit moeilijk toegankelijke bronnen. Dit zal zowel de kosten als de uitstoot van broeikasgassen (door de energie die het kost om de olie te produceren) opdrijven, denkt het IEA.
19/12/2010
Woestijnen en andere droge gebieden sturen veel meer stof de lucht in dan tot nu toe aangenomen. Dat blijkt uit onderzoek van het Amerikaanse National Center for Atmospheric Research.
Stof uit woestijnen en andere bronnen zijn voortdurend in de atmosfeer aanwezig. Vooral fijnstof kan duizenden kilometers van de bron reizen. Onderweg heeft het invloed op weer en klimaat. Op de plek waar het neerkomt, kan het effect hebben op planten of zeeleven.
Fijnstof is gemakkelijk te meten met satellieten, maar over de hoeveelheid die uit woestijnen de lucht in waait, was veel onzekerheid. In een publicatie in het vakblad PNAS werd deze week een natuurkundig model gepresenteerd voor de productie van stof, waarbij zowel grote als kleine stofkorrels een rol spelen. Zo worden ook grote stofkorrels regelmatig in veel kleinere korrels opgesplitst als ze door de wind worden opgetild en weer neervallen.
Het betreffende model blijkt goed te kloppen met de weinige metingen die er op dit gebied zijn gedaan. En het leidt tot de conclusie dat de woestijnen voor elke kilo fijnstof twee tot acht keer zoveel grover stof de lucht in moeten sturen dan tot nu toe werd gedacht. Dat stof kan regionaal effecten hebben die er tot nu toe niet mee in verband gebracht zijn.
Stof is in de aardwetenschappen een onderwerp dat steeds meer aandacht krijgt, onder meer omdat fijnstof een afkoelende werking heeft op het klimaat. Medewerkers van de Cornell Universiteit concludeerden onlangs dat de hoeveelheid stof in de atmosfeer de afgelopen eeuw sterk varieerde en nu dubbel zo hoog is als in 1905.
20/12/2010: De wereldgemiddelde temperatuur is in de 20e eeuw met 0,7°C gestegen. De verwachting is dat in de 21e eeuw de temperatuur zal stijgen met zo'n 1,4 tot 5,8°C. Ook zal de zeespiegel stijgen, met naar verwachting tussen de 9 en 88 centimeter. De jaren negentig van de afgelopen eeuw waren de warmste 10 jaar sinds het begin van de metingen. De periode 1900-1999 was de warmste periode in de afgelopen 1000 jaar, wanneer men kijkt naar het Noordelijk halfrond.
Deze stijgingen zullen zeker effecten hebben op fenologie en hiermee op hele ecosystemen. Nu al is merkbaar dat het groeiseizoen langer wordt en veel planten eerder bloeien. In de toekomst moet meer duidelijkheid verkregen worden over de veranderingen en de consequenties daarvan voor ecosystemen.
De afgelopen 20 jaar is in Nederland de temperatuur met zo'n 1.5 ºC gestegen. De gemiddelde jaartemperatuur is de afgelopen tien jaar gelijk aan die van Lyon dertig jaar geleden. Als gevolg hiervan is het groeiseizoen al enkele weken langer geworden.
Wat is het effect van de veranderingen in weer en klimaat op de bestuiving van fruitsoorten.
www.natuurkalender.nl is gestart met een onderzoek hiernaar